top of page

VIJF KEER STAD

TOERIST IN GENT

Buiten in Gent valt de regen met bakken
Op teevee oude wijn, alleen nieuwe zakken
De B&B is saai, te grijs en te klein
Zij neemt een paraplu, (want) op straat wil ze zijn
In de Sleepstraat is (er) Turkse pizza en brood
“It’s all about liefde en over de dood”
De band in ’t café (Misterioso!) speelt strak, geen gezeik,
Zij lacht en danst en geeft hen gelijk


Ze was er maar even, op een draf, als een dief
Ze omhelsde de stad, als was het haar lief
Als was het haar lief

                                                  

Buiten in Gent schijnt de zon, ze wordt wakker
Dwaalt door de Goudstraat en vindt er dé bakker
Drinkt een espresso, een koek met Claudine,
gekeuvel, de wereld, het leven, de zin
Ze gaat naar de markt, overvol, het is vrijdag
Voelt de vibes, moet zijn dat ‘t aan haar lag
Jacob beseft dan wel stoer maar verveeld
Het hier wordt geleefd, het nu wordt gedeeld


Ze was hier maar even, op een draf, als een dief
Ze kuste de stad, als was het haar lief
Als was het haar lief


Ze dwaalt in Gent, Brugse Poort en Rabot,
Krioelend van leven, eigen god en gebod,
Man in café gooit glazen, smijt krukken!
“Geen zorg, komt goed, gewoon even bukken,”
fluistert de vrouw van het huis aan de moskee
Die trekt aan haar mouw en troont haar mee
Ze delen gebak en mierzoete thee
Vrienden voor ’t leven, recht door de zee!


Ze was hier maar even, op een draf, als een dief
Ze streelde de stad, als was het haar lief
Als was het haar lief


Ze vertrekt uit Gent, straks is haar vlucht,
Nog even de mensen, de kleuren, de lucht
Ze geniet in stilte, de chauffeur van de taxi
Roept “het is tijd, (voor) nieuwe wind, (en) wat meer actie
Deze stad mag niet stilstaan, altijd maar vuurt
Eeuwig de werken, kijk hier, … (zoals) de Dampuurt
Opstaan en vallen, struikelen en knallen.
Deze stad recht de rug!”
“Merci en tot ziens, mij ziet ge terug.”


Ze was hier maar even, op een draf, als een dief
Hield van de stad, als was het haar lief
Als was het haar lief

VRIEND

Reed ik gister, na een korte vakantie,
mijn stad terug in.
Met, ach, wat meer verkeershinder.
Maar met, dju toch, een vriend minder.
10082017


SCHOUW

Van op m'n terras zie ik een fabrieksschouw.

Strak, omringd door een hemel,
hoog en blauw.

Voorlopig noem ik ze, ietwat onterecht, 'mijn schouw'.

In afwachting van de dag

dat ik er mij zelf een bouw.

08082018

WEER BERICHT VOOR GENT

Guur, regen

en vooral veel wind.

Wat er dan hier

allemaal komt voorbij gewaaid.

Eén gecontesteerde Delhaize,

twee nieuwe koffieshops,

drie gestolen fietsen

en een verkiezingsbelofte of vier.

En af en toe een kind,

dat vrolijk zwaait.

STIL

De stad is stil,
de stad ligt lam.
Niemand sukkelt terloops onder een tram.
Niemand dondert per ongeluk van een dak.
Er gebeurt geen zak.


Zij mist het gedrum.
De volle straten waar in een mum van tijd wordt geleefd.
Zij mist een stad waar het leven wordt omgord.
Waar niemand al te veel maalt om een waarschuwingsbord.
Een stad waar alle bankjes zijn bezet.
Met bergjes afval, sluiks in een hoekje gestort.
Waar al eens iemand een grote muil opzet.
Maar niemand die daar echt op let.

Zij wil terug mensen zien in 3D.
Liefst verdomme in een echt café.
Zij wil haar vrienden hoe dichter hoe beter.
Met hen praten zonder zo’n video fucking delay.
Zo graag naar hun gewone bullshit van altijd luisteren.
De pot op met die anderhalve meter.


Ze wil desnoods iemand die haar van het zebrapad rijdt, ei zona.
Maakt niet uit wie. Het mag zelfs iemand zijn met Corona.
Want de leegte maakt haar zo triest, zo droevig, zo pissed.


Maar de premier zegt het plechtig op teevee.
La ville is stil, de stad ligt lam.
Niemand sukkelt nonchalant onder een tram.
Niemand dondert sierlijk van een dak.
Er gebeurt vraiment geen zak.


Het spannendste nieuws in haar straat?
“De bakker heeft een nieuwe broodautomaat!
Zo eentje met een scherm om aan te raken.”
Oei, denkt ze, dat is dan wel ongelukkig getimed.
Maar kom, daar gaan we nu toch geen spel van maken?

Trouwens, ze heeft het wel gehad met dat lokaal kopen.
 Haar frigo zit eivol, de kasten splijten open.
Er is geen plaats meer in haar ontsmette winkelmand.
 Zij wil zo graag iets heel onnozels bestellen.
Uit Nieuw-Zeeland!

Als dit alles voorbij is, de wereld weer Corona-vrij is,
en quarantaine terug gewoon een onuitspreekbaar Frans woord is,
dan is het haar beurt om te hamsteren.
Dan koop ze alles van iets dat niemand in wezen nodig heeft.
Iets banaals, niks verfijnd.
Neem nu contact die goed lijmt.
Kan het haar schelen dat in deze strofe niets niet rijmt.

Is er dan echt geen ander nieuws?
Iemand ouderwets vermoord?
Een trein een heel klein beetje ontspoord?
Het Waals-Vlaams evenwicht lekker brutaal verstoord?
Een politieker die, zoals in de goede oude tijd, vlakaf liegt.
Een bankdirecteur, die zonder verpinken, zijn klanten bedriegt.
Een bisschop die in het Latijn over te lege kerken zonder misdienaars klaagt.
 Is dat dan echt te veel gevraagd?


Maar de reporter heeft het met eigen ogen gezien.
Hier achter mij is de stad stil, is de stad lam.
Niemand sukkelt mild besmet onder een tram.
Niemand dondert te kort beademd van een dak.
Er gebeurt helemaal geen zak.


Haar kinderen, die snotneuzen, naar school ermee.
Armen gekruist, wie niet oplet is ferm gebuisd.
Hou ze daar maar een tijd. Een dikke maand of twee.
Op slot de poorten, weg de sleutels.
“Neen, lieve dochter, geen gevraag meer.”
“Neen lieve zoon, geen gezaag meer.”
Mama is moe. Nu efkes ni!”
“Zo, kusje. Ik zie jullie terug na 30 juni.

Wanneer begint die mooiste lente ooit?
Wanneer mogen we terug onschuldig samendrommen?
Beter laat, of dan toch meer nooit?
Ze is het beu!
Hoelang nemen we dit nog, door nood gedwongen, au serieux?
Die geforceerde menage à deux,
het is van sauve qui peut!

” De eerste die nog roept: “In uw kot!”
Ramt ze breed grijnzend een steriel mondmasker door de strot.
Als ze nog iemand een vermeende samenscholing zie verlinken,
Laat ze hem zonder verpinken,
Haar hele strategisch besmette voorraad handgel opdrinken.

“Piek, curve, plateau!”
Ze kan het niet meer horen!
Nooit wast ze zelfs nog maar één hand.
Ze wil nu naar de zee, naar het strand,
Of desnoods dan maar weer met de kinderen naar Planckendael Zoo.

Ze trekt terug de wereld in, op online geleende krukken.
Dan mag ze terug gaan en zitten waar ze wil, op vrije voeten.
Geen flik waagt zich dan aan een GAS-boete.
Ze heeft voor waar gehoord dat die truk best wil lukken.

Ze wil de straten op, de zalen in.
Daar waar de muziek swingt.
Waar ze zich lijf aan lijf in de massa naar voren wringt.
De dansvloer op, omringd door aanstekelijk gezweet,
onschadelijk genies, doodgewoon gehoest.

Daarna wil ze terug aan het werk: met veel goesting, gedreven, noest.
Want er moeten facturen betaald, vers brood bij de bakker gehaald.

Maar helaas, de RVA is formeel.
De stad is stil, de stad ligt lam.
Niemand sukkelt deeltijds onder een tram,
niemand dondert technisch haveloos van een dak.
Er gebeurt nu eens echt geen zak.

20221124_110048_edited_edited.jpg

 Veel leesplezier © Mark Jeanty 2024 

bottom of page