EEN IJSKAST.
UN REFRIGERATEUR.
de lente (le printemps!) begon eergisteren
dat ging zo:
ge fietst door de stad
en ge hoort achter u zo’n brommertje aankomen
waarvan de motor kennelijk heel erg zijn best moet doen om vooruit te geraken
zo’n spuuglelijk ding, in hoe-verzinnen-ze-het fluo-kleuren
maar het doet wel waarvoor het gemaakt is:
de trotse gehelmde bestuurster brengen waar ze zijn moet
naar een plek waar ze, afgaande op haar niet geringe fysieke omvang,
anders niet of alleszins veel later zou geraken
ge hoort die motor janken omdat ge het, tegen alle trends in,
vertikt om ’t is eender welk muziekapparaat in je oren te proppen
zonde vindt ge dat, want zoveel muziek (musique!) dat er op straat te horen is
en altijd anders
het hoog gezoem van een hybride bus,
het krijsend piepen van een slippende alternatorriem,
de klokken van een kerk,
het ruisen van de banden van een mountainbike op het asfalt,
kibbelende, of zijn het lachende, mannen en vrouwen aan de deur van een winkel
een moment later zoeft de brommer voorbij
maar omdat 100 m verder de lichten op het kruispunt op rood springen,
staat ge even later terug broederlijk-zusterlijk naast elkaar te wachten
ge bekijkt er de winkels: pita kaba, coiffeur noire et blanc,
algemene voeding (alimentation générale), mobistar, …
de reclameborden weerkaatsen om ter hardst in de zon
pal op de hoek staat een versleten ijskast
die na de laatste groot huisvuil ophaling
hardvochtig is achtergelaten
dan passeert een man,
grijs-zwart-ros krullend haar, een beetje versleten kleding,
hij trekt zwierig de ijskast open:
“ne keer kijken of er geen frisse pint in staat, ge kunt nooit weten… on ne sait jamais”
ge schiet in een onbedaarlijke lach,
de brommervrouw kijkt u aan en proest het uit,
de man knipoogt
dan springt het licht op groen en ieder gaat zijn weg
de lente is begonnen!
A ja, ge denkt wellicht dat dat hier over De Brugse Poort gaat.
Maar misschien gaat het over een andere wijk, neem nu “Les Pont Spalaux”.
In Namur, Namen zoals ze zeggen.
(130 km van hier, waarvan 23 km over aangename wegen.)
Ze hebben daar namelijk ook brommers, kruispunten, frigo’s. Juist zoals wij hier.
En bij een frisse pint praten ze over ’t werk, de politiek, ‘t weer en de kinderen.
Et ils aiment leurs enfants, precies zoals wij hier.
Maar een ding is wel heel anders natuurlijk: ze spreken er Frans.
Et alors?