top of page

6 ONTMOETINGEN IN GENT

Hoe HERMINE haar eerste kindje kreeg.*


*gebaseerd op waar gebeurde feiten te Gent, Goudstraat, 4 mei 2019

Hermine stond aan te schuiven bij de bakker.
Voor haar stond een jonge vader in een felrode regenjas.
De rits van de regenjas hoog opgetrokken, tot aan zijn kin.
De jonge vader had zijn vierjarig dochtertje op de toonbank getild.
Achter Hermine stond een onopvallende vrouw, vijftig something.
De winkel was erg klein: met de vader, de dochter, de onopvallende vrouw,
de goedlachse bakkerin en Hermine zelf was het er al meteen gezellig druk.

De bakkerin bestelde de jonge vader.
Samen met zijn vierjarig dochtertje koos hij het ontbijt: een volgranenbrood,
een paar croissants, enkele pistolets.
De goedlachse bakkerin tikte wat cijfers in op een rekenmachientje
dat volledig overdekt was met bloemstof.
De jonge vader betaalde.

Tot dan toe liep alles zoals het te verwachten was
in een kleine en gezellige bakkerij.


Maar dat veranderde helemaal op amper een minuut tijd.
Plots klonk er een zacht gekreun en gekir.
De goedlachse bakkerin, de onopvallende vrouw en Hermine
keken verwonderd rond en naar elkaar.
De jonge vader grinnikte bij zoveel verbazing
en trok vervolgens de rits van de felrode regenjas naar beneden.
Er kwam een tweede kind te voorschijn.
Een boreling, amper van deze wereld nog maar, warm ingeduffeld.
De verbazing sloeg meteen om in een golf van vertedering.

De vader straalde met zoveel bewondering: ’Vier maanden, een jongen!’
Hij trok liefdevol het scheefgezakte mutsje recht.
Vervolgens ritste hij zijn jas terug dicht, nam de zakjes met het brood,
de croissants en de pistolets van de toonbank en stapte richting deur.

Die zwaaide op het zelfde moment wijd open.
Twee vrouwen kwamen met veel gezwier en gezwets binnengestormd.
Ze verspreidden folders voor een tentoonstelling
over drukkunst in een nabijgelegen museum.
‘Het is hier zeker druk-druk-druk?’ riepen ze lachend
en stopte de jonge vader een flyer in zijn pollen.
Die nam de flyer aan, wurmde zich voorbij de drukdrukdruk vrouwen
en stapte naar buiten.
De drukke vrouwen legden nog wat flyers op het rek en verdwenen al lachend, nagekeken door de onopvallende vrouw, de goedlachse bakkerin en Hermine.

Hermine draaide zich terug richting toonbank om te bestellen en keek recht in de ogen van het vierjarig dochtertje dat nog steeds op de toonbank stond.
De ogen wijd open, de onderlip wanhopig trillend.
In een reflex stak Hermine haar armen uit en tilde het dochtertje op.
Het dochtertje klampte zich, in al haar verlorenheid, stevig vast aan Hermine.

Hermine twijfelde niet en stapte richting deur: ‘Meneer, meneer, u vergeet …’.
Maar toen ze buiten kwamen, Hermine en het vierjarig dochtertje,
zagen ze nog net de jonge vader in de felrode regenjas
voor altijd uit hun leven wegfietsen.
Hermine staarde hem verbijsterd na.
Het vierjarig dochtertje begon zacht te snikken.

Hermine stapte terug de bakkerij binnen waar de onopvallende vrouw
en de goedlachse bakkerin het gebeuren met ongeloof hadden aanschouwd.
Een poos zei niemand iets.
Toen kwamen de drie vrouwen als vanzelf tot een besluit.
De bakkerin nam een croissant en gaf hem aan het dochtertje.
Het meisje nam de koek gretig aan en glimlachte.
‘Zal je goed voor haar zorgen?’ vroeg de onopvallende vrouw.
Hermine keek de vrouw aan en keek vervolgens naar de goedlachse bakkerin.
Die knikte zachtjes.
‘Dat zal ik zeker doen,’ antwoordde Hermine, ‘dat zal ik heel graag doen.’

En zo kreeg Hermine haar eerste kindje.

EEN AGENTE. In overtreding.

(constatering in 5 seconden)

seconde 1
zaterdag tegen de avond,
ge staat, met de camionette, aan ekkergem kerk
ge wacht geduldig voor het rode licht
en keuvelt nog wat na met uw medepassagiers

seconde 2
een flik, ge moogt dat hier nu gerust zeggen,
steekt op een drafje het zebrapad over
“die zal nog net op tijd op het werk zijn,” denkt ge nog

seconde 3
dan valt u iets op
het voetgangerslicht staat al een hele poos op rood

seconde 4
“helaba,” denkt ge
en ge trompt een paar keer
wel voorzichtig
ge kunt nooit weten

seconde 5
de agente, klein, jong, blonde paardenstaart
houdt even in, kijkt u vluchtig aan en glimlacht dan
een blik die toegeeft dat ze betrapt is op een overtreding
op artikel zoveel en zoveel
een glimlach die bedelt om medeplichtig zwijgen
en tegelijkertijd getuigt van een lichtjes geschonden beroepseer
een glimlach en een blik die zeggen: “de wet is maar de wet
en af toe lapt iedereen die aan zijn laars, zelfs ik, flik”
ge gniffelt terug

dan verdwijnt ze uit het zicht
het licht springt op groen


EEN ECHTE ASTRONAUT


Ik ben vandaag een astronaut tegengekomen,
echt waar!
Hij was niet in astronautenpak natuurlijk:
een beige regenmantel, zwarte broek, afgetrapte schoenen.


In zijn linkerhand een plastieken zakje:
naar de Match geweest, aan de Zuid,
150 gram kaas, magere ham, margarine,
dat soort dingen,
in zijn jaszak, wat weggemoffeld, een reep, een Mars,
een astronaut mag toch dromen?


Stiekem gekocht, dat wel,
want van zijn vrouw moet hij aan de cholesterol denken,
vroeger maakte hij er een sport van om die Mars te pikken,
gewoon, als uitdaging, een challenge om scherp te blijven,

tot hij betrapt werd door de winkeldetective,
daar stonden ze dan, een beetje zielig, de astronaut en de detective.
't Is goed, voor ene keer, maar dat het niet weer gebeurt,
en hebt ge mij geen handtekening, voor mijn neefje?

Sindsdien koopt hij Milky Way
en betaalt braaf aan de kassa.

EEN DAME.

70+, gedistingeerd.


Arm Vlaanderen / Pauvre Flandre

Staat ge daar midden in uw stad met verwondering en bewondering
te kijken naar de Gentse versie van ‘El violador eres tu’.


Wordt ge aangesproken door een dame, 70+, gedistingeerd, met van die te dikke getekende wenkbrauwen boven haar ogen en met een wandelstok in haar hand.

‘Qu’est-ce qui se passe ici?’ vraagt de dame die een Française blijkt te zijn.
Ge begint in uw beste Frans een en ander uit te leggen:
“ … théâtre de rue, Chile, solidarité, violeur …”


Maar voor ge tien woorden ver zijt, begint ze uit het niets te fulmineren over het verwerpelijke Vlaams nationalisme en dat het hier overal aanwezig is en daar bovenop overvalt ze u met de vraag waarom ge zo’n hekel hebt aan de Walen en de Brusselaars?
“Ik? Mais enfin, mon fils habite Bruxelles et…”

En dat ze als ze hier Engels praat, waarbij ze vaagweg richting centrum wijst,
meteen wordt toegesnauwd dat ze Nederlands moet praten.
Ge pruttelt wat tegen: ”Maar allez, ge zijt hier wel in Gent … en lang niet iedereen… en… “
“Vous savez que dat er 600 000 Belgen in Frankrijk leven?
En maar 300 Fransen in Gent?”
“Euh, … “

“En, en plus, of ik wel weet wie haar man is?” raast ze verder.


Wanneer ge te kennen geeft dat ge niet op de hoogte zijt van haar huwelijkse staat,
heft ze haar wandelstok, wijst eerst naar Jacob, die al even verwonderd mee staat te luisteren, en vervolgens naar een aantal huizen.
Ze beweert stellig dat haar Vlaamse man, “l’amour vous savez”,
de architect is van die huizenrij.
Ge knikt bewonderend, al is er iets in u dat fluistert dat hier iets niet klopt met de tijdslijn
en of ze dan misschien eerder 170+ is, of een tijdreizigster misschien?


Ge kijkt vragend naar Van Artevelde, maar die geeft geen krimp.

Ge zijt in de war: geschiedkundig, taalkundig, maatschappelijk, …
Ge zoekt een beetje wanhopig naar een goede manier om haar van repliek te geven,
om toch enige nuance aan te brengen in het gesprek.
Nu ja, gesprek ….


Maar vooraleer ge u kunt herpakken, wijst la dame naar twee Gentste flikken
die voorbij komen gekuierd, meldt dat ze nog een eitje te pellen heeft (peler un petit oeuf?) met die twee en schiet er wandelstokzwaaiend vandoor.

Daar staat ge dan.
Een beetje serieus van uw stuk gebracht.
Moeten “we” voortaan zo door het leven?
Is dat nu wat er elders van “ons” gedacht wordt?
En hoort ge eigenlijk nog wel bij die “we” en “ons”?
Wilt ge daar nog wel bijhoren?

Ge kijkt uit gewoonte op uw smartphone, kwestie even een time-out te nemen,
en op het kleine scherm leest ge dat Panamarenko dood is.
Ook dat nog!

EEN ALAL.

Alzo!

AL
weken volgt ge het hoofddoekdebat.
En ge weet op den duur niet meer wat gedacht.


AL
die slimme, knappe koppen (en hier en daar ook een zeer domme kop)
die hun mening spuien aan honderd per uur.
Ze zullen wel gelijk hebben zeker met hun verbod?
En ge aarzelt om de petitie tegen dat onnozel verbod te tekenen.


AL
zegt uw gevoel iets anders, iets in de trant van:
AL
uw gezeik, wat is er nu in godsnaam mis aan, aan zo’n hoofddoek?
AL
sof, pak nu op de dienst bevolking, iemand met een hoofddoek,
(of een kruisje of een getatoeëerde anarchistenster)
mij niet even snel en vriendelijk zou helpen het juiste formulier in te vullen.
Zodat mijn voor

AL
snog minderjarige zoon onbekommerd mee kan
met een andere familie, zuidwaarts de zon tegemoet.


AL

gelijk in dergelijke gedachten gezonken, verdronken,
stapt ge op uw fiets, opent de poort van uw huis
en zie, ge schrikt u te pletter.
Niet van het rammelend geluid, dat zijt ge gewoon van die poort,
maar ge rijdt wel bijna pardoes op een passerende jonge vrouw.
Maghrebijns, gekleed in zwarte bloes en zwarte broek en met een
AL
even zwarte hoofddoek.
Ook zij schrikt blijkbaar ferm want ze dribbelt in looppas vijf passen verder
en ge denkt
AL
bijna van:
“ja maar, zie ik er dan zo uit als een boze blanke man,
dat wil ik helema
AL
niet zijn!”
En ’t moet zijn dat ze ook dacht van:
“oei, straks denkt die mens dat ik schrik van hem heb,
en dat is natuurlijk niet zo!”
Want ze stopt, draait zich om en schenkt u
een betekenisvolle, breed glim

LA
chende, Gentse “sorry”
Waarop ge
AL
even begrijpend en grinnikend een “’t is niks” mompelt.


AL
le twee zijn we gedurende die paar seconden klaar en duidelijk
twee dezelfde mensen, met armen en benen en
AL
de rest die, op weg naar ergens, bijna tegen elkaar botsten.
Niks meer en niks minder


AL
de rest is gezwam.
Kom, geef hier die petitie!



ELVIS

Elvis was in town.
Elvis Presley.
In Gent.
Daar stond hij, op een verloren maandagnamiddag, zomaar op straat.
Hij oogde slank en energiek en heupwiegend als in zijn beste dagen.

(Hoe dat allemaal kan? Die uitleg zou te ver leiden,
maar er bestaat zoiets als golven in de ruimtetijd.
Dus het kan.
https://wetenschap.infonu.nl/tijdreizen-is-mogelijk-Elvis.html )


Elvis stond niet op de Korenmarkt of onder de Stadshal of zo,
maar in een straat een beetje buiten het centrum.
Een vreemde keuze, al stond er in die straat wel een kasteel.
Maar dat was een heel eind verderop
en toeristen kwamen zelden verder dan het kasteel zelf.

Aaron Presley droeg als vanouds zijn smetteloos wit pak en zwarte puntboots.
Hij had nachtzwart haar en de onvermijdelijke FBI zonnebril op zijn neus.
Hij was alleen, dat wel.
Bij wijze van begeleiding had hij een IPod en een draadloze speaker meegebracht.
Hij kostte hem telkens minuten om via het menu de songs te selecteren.
Maar niemand van de omstaanders die daarom maalde.
Dat kwam voornamelijk omdat er helemaal geen omstaanders waren.
Toen hij er op zeker moment maar niet in slaagde om een volgende nummer te starten, keek The King een beetje wanhopig rond.
En zag hij aan de overkant van de straat Ines staan.

Ines stond in de deur van “Apotheek De Zonnebloem”
te genieten van de late herfstzon.
De-zaak-zonnebloem “zoals de winkel onder de klanten wordt genoemd.
En klanten zijn er wel wat.


Want de apotheek is zowat de vrolijkste apotheek van de stad,
neen, correctie, die apotheek is zonder meer de vrolijkste winkel van de hele stad.
Altijd is er wel wat te doen. Altijd staat de winkel vol met klanten.
Er wordt lekkere koffie geschonken, er is een leeshoekje, soms springt er iemand binnen om de lekke band van zijn fiets te herstellen, af en toe wordt er een kappersschaar tevoorschijn gehaald, er worden verhalen uitgewisseld,
er wordt gelachen.

En de zieke mens wordt er meteen geholpen, dat ook.
Maar als je goed oplet zie je al eens iemand met een met ongezien atletisch lichaam binnen wandelen met de boodschap “dat ze zich wat slapjes voelt.”
’t Zal wel.
Of passeert er vervolgens iemand anders met een perfecte huid
en vraagt om een lippenzalf “omdat ze wat droogjes zijn.”
Jaja.

Of die keer, op een zaterdagavond.
Ines had net de zaak gesloten, helemaal klaar om een avondje te gaan stappen.
Toen er nog een klant kwam aangerend.
Die ’s nachts op reis vertrok, ver en lang.
Die nog “een en ander” nodig had.
Samen zochten ze de juiste medicijnen bij elkaar, wisselden reisverhalen en tips uit, toonden elkaar foto’s en dronken, samen met een pak andere klanten die “bezorgd kwamen kijken of er iets aan de hand was”, van de aperitief die ergens tussen de hoestsiroop verborgen zat.
Drie uur later pas sloot Ines de winkel af.
(en vroeg iemand om de late klant achterna te lopen, want hij was de medicijnen toch wel vergeten zeker)

Enfin, toen Elvis Ines wenkte om hem te helpen met de weerbarstige Ipod
snelde heel dat zootje klanten zonder aarzelen ter hulp.
En barstte er vervolgens een behulpzame discussie los.
Gevoerd in een Babylonische spraakverwarring van Engels, Frans, Gents, Turks, Albanees, Farsi, Arabisch en een streepje Oekraïens.
Elvis Aaron Presley liet het grinnikend gebeuren.
Maar tenslotte slaagden de verenigde klanten erin om de playlist op orde te krijgen

“This is for all of you,” zei Elvis en begon te zingen zoals hij alleen dat kan.
“Heartbreak Hotel”, “Little Sister” …
Nieuwsgierige voorbijgangers bleven staan.
“Suspicious minds”, “In the getto,”, “My way” …
Auto’s stopten, trams hielden halt.
“My way” …


Tot slotte wees Elvis naar Ines en zette een meeslepende versie van
“Always on my mind” in.
Een magische stilte daalde neer over de straat met het kasteel en de apotheek.
Toen de laatste noot uitstierf, stapte Elvis de apotheek binnen,
grabbelde en passant wat pillen mee en verdween voorgoed door de achterdeur.

Vanuit zijn kamertje twee huizen verder, op de derde versieping,
had John Lennon heel de tijd gefascineerd toegekeken.
Hij wist wat hem te doen stond!


Elvis Aaron Presley
(Tupelo 8 januari 1935 – Memphis 16 augustus 1977)

https://www.youtube.com/watch?v=S6ZOe7CxFL0

20221124_110048_edited_edited.jpg

 Veel leesplezier © Mark Jeanty 2024 

bottom of page