top of page
Kop EN Munt (deel 3)
DEEL 3 TOEKOMST
Ook al kijken we met onze modernste telescopen en onze meest gesofisticeerde software naar de sterren, dan zien we toch niet wat er te zien is.
Dan zien we enkel wat er in het nabije, in het iets minder nabije
of in het heel verre verleden te zien was.
Het licht van de maan is een seconde onderweg.
Dat van de zon 8 minuten.
Het licht van de, op de zon na, dichtstbijzijnde ster is meer dan 4 jaar onderweg.
In 2015 bereikte ons het licht van een explosie van een ster
die 4,7 miljard eerder ontploft was.
Pas over 4,7 miljard jaar zullen we dus zien hoe die ster er vandaag uit ziet.
Alleen zal er hier niemand meer zijn om dat te zien natuurlijk.
We kunnen dus naar het verleden kijken.
Maar dat is het verleden.
Het is er niet meer.
Het is weg.
Goed en wel begraven.
Het komt niet meer terug.
Een korte plechtigheid.
Iemand zei een woordje.
Ik zweeg.
Ik zag de blikken.
Zij die het wisten, … van de maan, de blutsen en de builen, de leegte, Isabelle, … knikten.
Dan keken ze weg. Ze keken het dak van het zaaltje er af.
Ze keken omhoog.
Naar de lucht.
Opgelucht.
Daar schitterde een ster, onze ster, de zon, in een fel blauwe, beloftevolle lucht.
De lente stond voor de deur.
Ik ving een voor een hun blikken op.
Toen wist ik het zeker.
Er was niemand anders die het Wow! Signaal had opgevangen.
De kinderen stonden daar in hun ongemakkelijke kleren.
Ze huilden.
Ze huilden om hun papa.
Eventjes maar.
En vroegen dan naar hun Ipad.
Een spelletje.
Space Invaders.
Next level.
Naar het heden kijken is al wat moeilijker.
Het heden is als een kosmische pap.
Het heden is een soep.
Er zit altijd een ruis op het heden.
Die ruis zorgt er voordat we het ‘nu’ altijd een beetje troebel zien, niet helder.
Omdat we er middenin zitten.
Naar de toekomst kijken is voorlopig onmogelijk.
Over dat verleden, mijn verleden, heb ik jullie verteld.
Over mijn stijve nek en zere schouders.
Over dat ik astronoom was en dat ik het heelal bestudeerde.
Over wat ik daar allemaal gezien heb.
Over dat ik het niet begrijp.
Omdat het te groots is.
Te groots, te alomvattend, te onvoorstelbaar.
Dat ik een gezin had.
Dat heb ik jullie ook verteld.
Over wat ik daarvan begrepen heb.
Maar vooral over wat ik daar allemaal niet van begrepen heb.
Dat het misliep, met dat gezin.
Over het heden?
Ach, ik trek mijn plan wel.
Ik weet wat ik mag zeggen en vooral niet mag zeggen.
Tegen wie en tegen wie niet.
Diegenen die er van weten, die zwijgen wel!
Toch? (kijkt in de zaal)
Ja toch?
De toekomst dan maar?
Mijn toekomst.
Daar wou ik eigenlijk al heel de tijd over vertellen.
Maar zie, hoelang zit ik hier nu al?
En er is amper een woord over de toekomst gesproken.
Het verleden, dat is voorbij.
Het heden, dat is maar een tijdelijke toestand.
Maar mijn toekomst...
Wat zal die toekomst me brengen?
Zal die toekomst me sowieso nog iets brengen?
Zal ik ooit nog vrij zijn?
Zal ik nog durven rondlopen?
Zal ik ooit nog onbevangen naar de sterren kunnen kijken?
Zal ik als astronoom, ooit nog iets ontdekken?
Zal ik ooit nog zoiets mooi, beloftevol, hartverwarmend, hoopgevend zien als die foto van de kosmische achtergrondstraling?
Een foto van toen het leven, het heelal nog piepjong was.
De toekomst oogde toen nog tegelijkertijd raadselachtig, bedreigend en stralend.
De toekomst beloofde toen nog om mooi, indrukwekkend, magisch en ontroerend te worden.
De toekomst liep toen nog over van hoop en beloftes.
Net zoals deze foto!
Is het mogelijk dat die mooie, indrukwekkende, magische, ontroerende, hoopvolle, beloftevolle toekomst van in het verleden, van in mijn verleden, opnieuw mijn toekomst wordt?
Terug mijn toekomst van vandaag wordt?
Iedereen verdient een tweede kans, toch?
Is zo’n tweede kans ook voor mij weggelegd?
Is zo’n golf in tijd en ruimte mogelijk?
Einstein beweerde dat het mogelijk is.
Als die het zegt …
Dat is nu toch ook bepaald geen dommerik?
Zou het kunnen?
Zou het kunnen?
Zou het?
Misschien moet ik die zachtaardige, intelligente, meedogende aliens vragen om dat muntstuk op te gooien!
Benieuwd wat het wordt.
Kop of munt?
Kop en munt?
Of toch weer dat dubbeltje op zijn kant?
Of misschien gebeurt er iets helemaal anders?
Blijft dat muntstuk gewoon zweven bijvoorbeeld!
Want als het kan gebeuren, dan zal het gebeuren!
Maar misschien moet ik gewoon beginnen met eens goed te slapen.
Morgen is het een nieuwe dag.
Morgen staan Saturnus en Jupiter zo dicht bij elkaar
dat je ze nog nauwelijks van elkaar kan onderscheiden.
Hoe mooi is dat?
bottom of page