Een zomer vol prijzen was het.
Niet dat deze zomer zelf een prijs verdiende dat niet.
Maar er werd wel met een gele trui gezwaaid in Parijs,
vervolgens stak men een glimmende voetbalbeker omhoog in Wenen.
En dan was er het veelvuldig gepronk met blinkende schijfjes in het verre Peking / Bejing.
Allemaal mooi, maar mijn prijs gaat naar die onbekende buurman van zeven huizen verder.
Ik ken hem niet, zag hem nog nooit eerder.
Maar op die regenachtige dag in augustus, eender welke dag in augustus dus,
passeerde ik hem terwijl ik op weg was naar de bakker.
Een zoveelste moessonferme plensbui had de straat nog maar eens omgetoverd in een meertje,
waarin de zon verontschuldigend weerspiegelde.
Maar buurman, een jaar of zestig-zeventig, in sober beige kostuum, bukte zich moeizaam voorover,
zocht en vond een afgebroken boomtak, stapte met enige doodsverachting en met zijn laqué schoenen het water in en begon te koteren op de plaats waar hij het met modder toe geslibd rioolputje vermoedde.
En zie, toen ik terugkeerde met brood en koek, was buurman alweer verdwenen
Maar de straat was weer straat.
Geen natte voeten, geen ondergelopen kelders, geen verschrikkelijke ongelukken door de aquaplaning,
geen kinderen die onverwacht in een rioolput donderen en meegesleurd worden.
Niets van dit alles en dat enkel en alleen maar door de eenmansactie van buurman en zijn boomtak.
Mijn prijs is dus voor hem.
Geen gele trui, die kleur past niet bij zijn kostuum.
Geen voetbalbeker, zijn schouw staat al vol postuurtjes en dat trekt alleen maar stof.
Geen medailles, het zou wel passen maar die zijn nu eenmaal erg zeldzaam in België.
Een reuzenbos zonnebloemen dan maar?